
Spreekwoorden: (1914)
In zijn vuist(je) lachen,d.i. heimelijk lachen, zich in stilte verheugen, veelal over het ongeluk van anderen; lat. ridere in stomacho; mnl. lachen onder sinen caproen; eig. achter de voor den mond gehouden half toegeknepen hand lachen; ook: iets in zijn vuist belachen1); hd. sich ins Fäustchen...
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10778

In zijn vuistje lachen is stiekem gniffelen en leedvermaak hebben om tegenspoed van een ander.
[basiswoordenlijst groep 7]Gevonden op
https://wikikids.nl/In_zijn_vuistje_lachen
Geen exacte overeenkomst gevonden.